Als je ons vraagt: ‘Wat verlangen we van de kerk? Hoe zien wij onze gemeente?’ zullen we antwoorden;
herberg; thuiskomen; huisgezin van God; God en elkaar ontmoeten; veiligheid; gastvrijheid.
Als je psalm 84 vers 4 en 5 (en ook de verzen daar omheen!) rustig op je laat inwerken, staat daar zoveel in en past het zo
goed en mooi bij onze gemeente:
‘Zelfs de mus vindt een huis
en de zwaluw een nest
waarin ze haar jongen neerlegt,
bij Uw altaren, HEER van de hemelse machten,
mijn koning en mijn God.
Gelukkig wie wonen in Uw huis,
gedurig mogen zij U loven.’
Wat is nou een musje: een klein bruin vogeltje, onopvallend. Je zou er niet eens geld voor krijgen als je er één wilt
verkopen. Nee, dan is een zwaluw al beter, die ziet er mooi uit en vliegt zo leuk rond. Maar voor God maakt dat verschil niks uit. Beide vogels zijn bij Hem welkom en ze voelen zich ook echt
thuis in Gods huis, ze voelen zich er zo veilig dat ze zelfs daar hun jongen krijgen.
Als gemeente willen we ook zo zijn: iedereen is welkom, hoe je ook bent. Kom tot ontplooiing en groei. We willen op die
manier laten zien wie God is en samen bij Hem Thuiskomen. Maar wel in volle afhankelijkheid van God: als we zo gemeente mogen zijn, is dat een groot geschenk dat we van Hem krijgen. Het is dan
ook niet ‘onze’ gemeente, maar ‘Zijn’ gemeente.
Zelfs de mus vindt een Thuis.
Welkom Thuis !